08 september 2023
Handelaren boos omdat Duitsland passief meeregelen wil blokkeren
Dik 22 jaar geleden introduceerde TenneT het huidige systeem van balanceren. Programmaverantwoordelijke partijen (tegenwoordig BRPs) dienen voorafgaand aan het moment van levering een programma in met groothandelstransacties en het netto resultaat van alle invoedingen en onttrekkingen in hun portefeuille. In principe worden ze verondersteld zich aan dat programma te houden, maar in de praktijk telt alleen het eindresultaat: per kwartier het netto tekort of netto overschot. Voor die volumes moet de van toepassing zijnde onbalansprijs worden betaald, dan wel ontvangen. En, waar een prijs is, is een markt.
Het principe van zich moeten houden aan het programma ging al snel overboord en BRP’s en/of hun klanten weken bewust af van de nominaties om van die onbalansprijzen te profiteren en daarbij en passant TenneT te helpen bij het balanceren van het net. TenneT stimuleerde dat zogenaamde passief meeregelen met het publiceren van historische data en vooral, near real time informatie over de actuele prijzen en netsituatie. Die Nederlandse praktijk diende als voorbeeld bij het ontwerpen van de Europese interne markt, maar de praktijk is weerbarstig.
De gedachte is dat als alle lidstaten hetzelfde balanceringssysteem hanteren, er internationale markten voor onbalansenergie en -capaciteit ontstaan. Om die reden zetten de EU-TSO’s drie internationale handelsplatforms op voor balanceringsproducten. TenneT moet daar uiterlijk halverwege 2024 ook gebruik van gaan maken. Daarmee wordt de hele elektriciteitsvoorziening goedkoper en betrouwbaarder, althans, dat is de bedoeling. Echter, als marktpartijen passief balanceren, zitten er als het ware twee kapiteins op het schip. Bij een tekort koopt de TSO extra stroom in terwijl marktpartijen gelijktijdig ook extra stroom het systeem inpompen. Tekorten kunnen dan snel omslaan in overschotten die dan weer leiden tot tekorten. Oftewel, instabiliteit dreigt en het vergt vertrouwen in een goede marktwerking om passief meeregelen toe te staan. Dat vertrouwen lijkt te ontbreken in enkele voor Nederland belangrijke elektriciteitsmarkten.
In Frankrijk gaat de TSO (RTE) er prat op het systeem pro-actief te balanceren. Dat houdt in dat RTE al energie en/of capaciteit in- of verkoopt voordat de verwachtte onbalans optreedt. RTE legt daarbij potentieel ook beslag op flexibiliteit in het Nederlandse systeem en bovendien kan de pro-actieve aanpak ten koste gaan van de beschikbaarheid van cross-border transportcapaciteit.
In Duitsland wil de wetgever BRPs opleggen dat ze zich strikt aan de programma’s moeten houden, hoewel de EU-regels juist vrijheid voorschrijven. Het voorstel is vooral bij partijen die actief zijn in de sector hernieuwbare energie, in het verkeerde keelgat geschoten. Als elke BRP zijn eigen portefeuille in balans moet houden, wordt het onmogelijk om alleen in zon en/of wind te handelen.
Bovendien wordt het handhaven van de systeembalans duurder als bijvoorbeeld op momenten met een systeemoverschot, partijen met een tekort toch binnen de eigen portefeuille voor extra stroom moeten zorgen. Daarom eisen producenten en handelaren in hernieuwbare stroom op hoge poten dat Duitsland zich conformeert aan de EU-regels.
Tegenslag voor waterstof: batterij-elektrische treinen zijn superieur
Stadler, de Zwitserse fabrikant van zowel waterstof als (batterij)elektrische locomotieven, claimt dat waterstoftreinen het bijna altijd zullen afleggen tegen batterij-elektrische treinen. Dat komt vooral door de hoge onderhoudskosten, want zo moet onder andere de kostbare brandstofcel op zijn minst elke drie jaar worden vervangen. Bovendien hebben batterij-elektrische treinen het grote voordeel dat ze overal kunnen rijden, want een kwartiertje rijden op een traject met een bovenleiding volstaat om de batterijen voldoende op te laden om het weer 50 tot 150 km zonder bovenleiding te kunnen doen. Omdat er in Centraal-Europa nauwelijks trajecten zijn met meer dan 80 km zonder bovenleiding, wint batterij-elektrisch dus altijd. De enige uitzondering waar toch waterstoftreinen kunnen worden verkocht, is als bij de aanschaf van locomotieven uitdrukkelijk om waterstof wordt gevraagd.
De Duitse deelstaat Nedersaksen kan de claim van Stadler beamen. Een jaar geleden werd daar ‘werelds eerste passagiers-waterstoftrein in gebruik genomen. Echter, de plannen voor meer waterstoftreinen zijn onlangs uitgerangeerd ten gunste van batterij-elektrisch. Vooralsnog lijkt die boodschap nog niet aan de Nederlandse overheid besteed. In de recente Kamerstukken over verduurzaming van transport herbevestigt de (demissionaire) regering de bijdrage van 15 miljoen euro voor de aanschaf van waterstoftreinen voor Groningen.
Opmerkelijk daarbij is dat de regering in de beslisnota wel meldt dat maatschappelijke krachten ontwikkelingen als batterij- of waterstoftrein afraden, maar dat het voorstel wel past in de gewenste ontwikkelingen. Vrij vertaald: elektrische treinen met bovenleiding zijn volgens experts de beste oplossing, maar als Groningen graag waterstoftreinen wil hebben, dan noemt de regering dat passend in het streven naar emissievrije treinen.
Marktprijzen
De olieprijzen waren in augustus vrij stabiel met prijsschommelingen voor Brent tussen 83 en 87 USD/bbl. Eind augustus lag de prijs op hetzelfde niveau als eind juli: 86 USD/bbl. Wel zit die prijs wat in de lift, mede door de onrust in de sub-Sahara olieproducerende landen, waar staatsgrepen trending zijn.
Steenkool is in de loop van augustus duurder geworden, mede door stijging van de gasprijzen. Die stijging betreft vooral leveringen in de komende maanden. Begin augustus waren die prijzen beduidend lager dan levering in 2024, maar eind augustus is de kloof van zo’n 15 USD/ton aan het begin van de maand, gekropen naar zo’n 6 USD/ton. Eind augustus lag de prijs voor levering in 2024 net boven 128 USD/ton.
Net als de olieprijzen, sloot de prijs voor emissierechten de maand augustus af op hetzelfde niveau als aan het begin: een dikke 86 EUR/ton. Gedurende de maand schoot de prijs heen en weer naar een kleine 83 EUR/ton en 90 EUR/ton. Die top viel min of meer samen met de hoogste prijzen voor steenkool gedurende augustus, terwijl het dal mede door relatief lage gasprijzen aan het begin van de maand werd veroorzaakt. Dat illustreert dat de prijs voor CO2-rechten duidelijk wordt beïnvloed door de vraag welke brandstof favoriet is bij elektriciteitsproducenten.
De prijzen op de elektriciteitsmarkt waren gedurende augustus een afspiegeling van de ontwikkelingen van de gasprijzen: een geleidelijke doch duidelijke stijging in de eerste drie weken, forse daling en vervolgens weer enige stijging. Levering in kwartaal 4 2023 had daar meer last van dan levering 2024. Beide prijzen kropen naar elkaar toe en kruisten elkaar zelfs kortstondig. Met zo’n 127 EUR/MWh, sloot levering 2024 de maand af op hetzelfde niveau als aan het begin van augustus. Levering kwartaal 4 daarentegen werd al met al zo’n 5 EUR/MWh duurder en sloot de maand af op 120 EUR/MWh.
Bij aardgas werd de markt vooral gestuurd door nieuws uit Australië. Dreiging van staking ‘down under’ deed TTF-gasprijzen stijgen, afwenden van staking liet prijzen dalen. Die ontwikkelingen tonen dat via LNG als verbindende factor, gas een wereldmarkt is geworden. Dat vooral door de krappe leveringssituatie in Europa, waar afnemende eigen productie en afknijpen van toelevering vanuit Rusland zorgt voor afhankelijkheid van toevoer van LNG. Met een prijs van zo’n 54 EUR/MWh, sloot levering 2024 de maand augustus af op een hoger niveau dan de dikke 50 EUR/MWh aan het begin van de maand. Met dik 47 EUR/MWh is levering kwartaal 4 2023 een stuk goedkoper.