Nieuwsbrief oktober 2023

10 oktober 2023

Terug naar Informatie & Nieuws

Nieuwsbrief oktober 2023

Duitsland haalt kolencentrales uit de mottenballen

Vanwege ernstige tekorten aan aardgas, met extreem hoge marktprijzen als gevolg, moest Duitsland afgelopen winter terugvallen op (bruin)koolcentrales om leveringszekerheid van de elektriciteitsvoorziening te garanderen. Een jaar later blijkt dat Duitsland de gasvoorziening nog steeds niet op orde heeft. Weliswaar zijn de gasopslagen voor bijna 97% gevuld, de capaciteit om LNG te ontvangen is nog steeds benedenmaats. Nog deze winter moet de capaciteit van de drijvende ontvangstterminals worden uitgebreid, maar het risico op vertragingen is substantieel en de gasvoorziening kan tegenvallers niet of nauwelijks opvangen.

Duitsland heeft daarom besloten ook de komende winter te proberen zoveel mogelijk gas uit de elektriciteitsproductie weg te duwen door de inzet van bruin- en steenkoolcentrales. Daartoe gaat Duitsland net als afgelopen winter kolencentrales in stand-by mode zetten. Sommige centrales moeten hiervoor zelfs uit de mottenballen worden gehaald.

 

Goedkope kernstroom is niet eerlijk

Duitsland haalt kolencentrales uit de mottenballen terwijl het land nog maar onlangs de stekker uit het stopcontact heeft getrokken bij 8000 MW aan kerncentrales. De Duitse afkeer van kernenergie beperkt zich echter niet tot het eigen land, maar richt zich ook op de Franse kerncentrales. Kerncentrales in eigendom van de Franse Staat domineren namelijk de Franse elektriciteitsmarkt. De regering kan daardoor goedkope stroom verkopen aan afnemers. Dat is tegen het zere been van Duitsland, want de Duitse industrie heeft het momenteel juist heel moeilijk vanwege de hoge energieprijzen.

Dat conflict verlamt de hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt. Frankrijk wil namelijk nieuwe kerncentrales gaan bouwen en daar in het kader van de EU Green Deal ook ruimte voor krijgen. Kernenergie is volgens Frankrijk immers klimaatvriendelijk. Duitsland ziet dat niet zitten, want goedkope Franse kernstroom voor de Franse industrie is een grote bedreiging voor de Duitse industrie. Daarbij gaat het niet zo zeer om de absolute kostprijs van de Franse kernstroom, maar om de mogelijkheden die deze centrales de Franse regering bieden om eventueel tegen kunstmatig lage tarieven stroom te verkopen en zodoende verkapte staatsteun te verlenen.

 

Groen licht voor het aangepaste Belgische capaciteitsmechanisme

Net als Duitsland ziet ook de Belgische politiek niets in kernenergie en net als in Duitsland, brengt dat de leveringszekerheid van de elektriciteitsvoorziening in gevaar. Om het wegvallen van 6000 MW aan kerncentrales te kunnen opvangen, heeft België snel nieuwe gascentrales nodig. Wel dwong de energiecrisis de Belgische regering om de levensduur van de twee jongste reactoren met tien jaar te verlengen. Daardoor is het verwachte gat tussen productie en consumptie kleiner geworden, maar nood aan nieuwe centrales blijft. Omdat die centrales niet vanzelf worden gebouwd, heeft de Belgische regering een capaciteitsmechanisme opgetuigd. Dat plan is 2 jaar geleden door de EU Commissie goedgekeurd en ook al toegepast op twee centrales. De regering heeft het mechanisme echter gewijzigd. Onder andere worden er andere eisen gesteld aan de CO2-uitstoot per kWh (max 600 g) en per kW per jaar (max 306 kilo). De 600 g/kWh lijkt hoog, maar als een centrale op minimum last draait, is het rendement een stuk lager dan in vollast. De drijfveer om te zorgen voor een klimaatvriendelijke operatie komt dus van het maximum jaarvracht per kW opgesteld vermogen.

Daarbij moet wel worden opgemerkt dat dit niet noodzakelijkerwijs ook tot energie-efficiënte installaties leidt, want een slechte installatie (zoals een losse gasturbine) kan er ook onder blijven door maximaal slechts enkele honderden uren per jaar te draaien. Door de wijzigingen moest het mechanisme opnieuw worden beoordeeld. Dat aangepaste mechanisme kan de goedkeuring wegdragen, waardoor België het budget van 4 miljard euro kan inzetten.

 

Koude landen zijn kampioen warmtepompen

Nederland wil vanaf 2026 minimaal hybride warmtepompen als norm voor gebouwverwarming hanteren op momenten dat cv-ketels vervangen moeten worden. Onterecht meldt Vereniging Eigen Huis, want uit hun onderzoek zou blijken dat 2,4 miljoen huishoudens met een hybride warmtepomp te duur uit zouden zijn. In dat opzicht is het opmerkelijk dat juist Noorwegen, Zweden en Finland kampioen zijn in het plaatsen van warmtepompen. In deze landen ligt de gemiddelde temperatuur in januari rond min 8 graden Celsius terwijl het in Nederland in januari gemiddeld zo’n 4 graden is. Met 60 van de 100 Noorse huishoudens voorzien van een warmtepomp (in 2/3e van de gevallen betreft het lucht-lucht), hoeft dus niet gevreesd te worden dat warmtepompen het niet goed doen als het koud is. Veldanalyses tonen dat zelfs bij min 20 nog een COP van bijna twee wordt gehaald, oftewel voor elke kWh elektriciteit die de pomp in gaat, komt er twee kWh aan warmte terug.

Een moderne en goed afgestelde gasketel levert per kWh gas hooguit een kWh warmte. Volgens de onderzoekers heeft normering, zoals de Nederlandse regering wil per 2026, bijgedragen aan het Noorse succes van warmtepompen. In aanvulling daarop hanteren de drie Noorse landen ook stevige CO2-heffingen op fossiele brandstoffen voor ruimteverwarming. Nederland daarentegen belast juist elektriciteit per kWh (15,4 ct/kWh) beduidend zwaarder dan gas (6,1 ct/kWh).

 

Marktprijzen

Tot bijna aan het einde van de maand september stegen de olieprijzen gestaag, gedreven door verwachtingen dat de vraag aan zou trekken. Eind september sloeg het sentiment echter om. In de VS is de vraag naar benzine lager dan verwacht en dus lopen de voorraden op. Een bijzonder forse prijsdaling was het gevolg, van ruim 94 USD/bbl op 27 september naar 84 USD/bbl op 5 oktober.

Steenkool steeg begin september fors in waarde en bleef geruime tijd op een plateau hangen. Voor levering 2024 lag dat plateau rond 130 USD/ton. Zonder eigen richtinggevende gebeurtenissen, volgde kolen eind september de prijsval in de oliemarkt. Begin oktober lagen de prijzen rond 116 USD/ton, waarbij de prijzen voor levering jaar vooruit en leveringen op kortere termijn dicht bij elkaar lagen.

De prijs voor emissierechten leek in de maand september op zoek te zijn naar richting en schommelde globaal tussen 80 en 85 EUR/ton. Eind september / begin oktober daalde de prijs van de top naar het dal, maar krabbelde na 3 oktober weer wat op. Op 5 oktober lag de prijs voor levering december 23 op zo’n 81 EUR/ton

De elektriciteitsprijzen waren het grootste deel van september vrij stabiel. Levering basislast 2024 bewoog tussen 120  en 124 EUR/MWh, maar daalde eind september tot beneden 120 EUR/MWh. Die daling werd geleidelijk voortgezet en begin oktober lag de prijs rond 113 EUR/MWh.

Ogenschijnlijk is het erg rustig op de gasmarkt. Door de buitengewoon hoge temperaturen is de start van het stookseizoen uitgesteld en de opslagen zitten vol. Ook de vraag vanuit de industrie is fors teruggevallen, mogelijk zelfs structureel. De gasprijs, die de eerste drie volle weken van september nog boven 50 EUR/MWh lag voor levering  2024, daalde eind september / begin oktober naar zo’n 45 EUR/MWh. Het verdere prijsverloop zal sterk afhangen van de buitentemperaturen, want de rust is maar schijn. Als de vraag fors stijgt, kan blijken dat de aanvoersituatie toch te krap is, met mogelijk forse prijsstijgingen als gevolg. Dat effect kan ook worden veroorzaakt als de aanvoer zelf wordt verstoort, zoals door stakingen of uitval van installaties.

 

opens in new window