Warmtelevering is karige business

De Warmtewet beschermt kleinverbruikers tegen hoge tarieven door koppeling van de tarieven aan de gasrijzen. Bovendien mogen warmteleveranciers op zijn hoogst slechts redelijke winsten maken. Die laatste bepaling staat al pakweg 10 jaar in de wet, maar de bijbehorende beleidsregeling is nu pas vastgesteld. Toezichthouder ACM heeft de afgelopen jaren wel de vinger aan de pols gehouden en telkens geconstateerd dat de winsten van warmteleveranciers slechts matig waren. Dat lijkt ook voor 2023 op te gaan.

Eind 2022 waren de gasprijzen hoog en daardoor zijn de toegestane maximumtarieven voor warmtelevering ook vrij hoog. De meeste warmtebedrijven hanteren daarom lagere tarieven dan toegestaan. Echter, 4 van de 31 warmtebedrijven brengen wel de maximumtarieven in rekening. ACM constateert dat deze bedrijven daar goede verklaringen voor hebben. Daarbij geeft ACM aan dat warmte vaak met gas wordt geproduceerd en dat warmtebedrijven het benodigde gas op dezelfde manier inkopen als dat ze warmte verkopen. Dat houdt in dat rond november het benodigde gas wordt ingekocht voor het komende kalenderjaar. Met andere woorden, de warmtebedrijven betalen dezelfde relatief hoge marktprijzen voor gas als ACM hanteerde voor het maximumtarief.