De tarieven voor het gebruik van stadsverwarming zijn dit jaar fors gestegen. De warmtetarieven zijn namelijk gekoppeld aan de kosten die huishoudens met een gasaansluiting maken voor koken, warm water voorziening en bovenal, voor het warm houden van de woning. Omdat die gaskosten stijgen, stijgen ook de tarieven voor stadsverwarming. Die koppeling bestaat al tientallen jaren, maar roept steeds meer weerstand op. Zo zijn de kosten voor aardgas vooral gestegen door hogere belastingen. Dat commerciële warmteleveranciers meer winst maken, omdat gasverbruikers meer geld afdragen aan de belastingdienst, dat voelt niet goed. Daarbij komt dat gasverbruikers mogelijkheden hebben om de kosten te beperken. Zo kunnen ze overstappen naar een goedkopere leverancier of gas besparen door een nieuwe hr-ketel aan te schaffen. Warmteafnemers hebben die mogelijkheden niet en dat wringt. Weliswaar is er een Warmtewet die de afnemers beschermt tegen misbruik door de warmteleverancier, maar zo wordt het dus niet ervaren. Daarom werkt de regering aan een ‘Warmtewet 2.0’. Helaas kan daar voorlopig niet al te veel van worden verwacht. De kosten van aardgas blijven namelijk de belangrijkste referentie, schrijft minister Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer. Door de energietransitie wordt gas op termijn minder belangrijk, maar vooralsnog is gas dominant bij het verwarmen van woningen. Ook het splitsen van transport en levering, zoals bij gas en elektriciteit het geval is, ligt bij warmte niet voor de hand. Zo’n splitsing betekent namelijk dat de kosten juist stijgen zonder dat er duidelijk voordelen tegenover staan.
Vraagresponse: makkelijker gezegd dan gedaan
Hogere afkoopsom voor nieuwe vaste contracten
Provincie Groningen adviseert sluiting gasveld per 1 oktober