In de Rotterdamse haven is voldoende restwarmte beschikbaar voor vele tienduizenden woningen, maar de distributie van die warmte is kostbaar. Warmtebedrijf Rotterdam (WBR) heeft zich aan de kosten en moeite van warmteleveringen dermate vertild, dat de gemeente Rotterdam financieel moest bijspringen. Om de problemen te lijf te gaan, werd in 2016 besloten om eind 2018 warmte te gaan leveren aan de stadsverwarming in Leiden. Daar draait namelijk een verouderde gasgestookte warmtekrachtcentrale. Door de rol van die centrale over te nemen, zou WBR in één klap een grote hoeveelheid warmte kunnen afzetten. De overeenkomst voor die levering werd in oktober 2017 getekend, maar hangt nu als een molensteen om de nek van WBR. Om de levering mogelijk te maken, moet eerst een kostbare transportleiding worden aangelegd. Om die leiding te financieren wil het gemeentebestuur van Rotterdam 118 miljoen euro in de kas van WBR storten. Of het zover gaat komen, is hoogst onzeker want de Rotterdamse Rekenkamer heeft een vernietigend oordeel geveld over het herstelplan. Zo vindt de Rekenkamer de kans dat het geld wordt terugverdiend te gering en de risico’s op tegenvallers te groot. Bovendien hekelt de Rekenkamer het feit dat Rotterdam veel geld stopt in een activiteit waar Rotterdam geen baat bij heeft, anders dan het redden van WBR. De Rekenkamer beveelt daarom aan om het contract met de stadsverwarming van Leiden te heronderhandelen en warmteleveringen in Rotterdam zelf uit te breiden.
Meer nieuws? Bekijk onze andere nieuwsberichten.
Vraagresponse: makkelijker gezegd dan gedaan
Hogere afkoopsom voor nieuwe vaste contracten
Provincie Groningen adviseert sluiting gasveld per 1 oktober