Volgens cijfers van het CBS is het aandeel duurzame energie in 2017 blijven steken bij 6,6%. Dat is weliswaar hoger dan de 6% in 2016 maar lager dan de 7% die op basis van de Nationale Energie Verkenning werd verwacht. Volgens Europese afspraken moet in Nederland in 2020 het aandeel duurzame energie 14% bedragen. Het realiseren van die opgave raakt verder uit beeld door de tegenvallende groei.
De groei van het aandeel duurzame energie is voornamelijk te danken aan offshore windpark Gemini. Dat park is in 2016 in bedrijf genomen en heeft dus in 2017 voor het eerst een vol jaar productie geleverd. Het opgestelde vermogen wind op land is daarentegen in 2017 juist iets gedaald, van 3300 naar 3244 MW. Die 3244 MW leverde wel nog steeds bijna de dubbele hoeveelheid energie dan de windparken op zee, maar de daling maakt het lastig om het doel van 6000 MW wind op land in 2020 te halen.
Biomassa was in 2017 de belangrijkste bron voor duurzame energie. Daarbij gaan de afvalverbrandingsinstallaties aan kop met een hoeveelheid duurzame energie vergelijkbaar met wind op land. Duurzame energie uit afvalverbranders wordt op de voet gevolgd door biomassa in haarden en kachels bij de mensen thuis. Beide vormen van gebruik van biomassa groeiden in 2017 slechts bescheiden. Echte groei in het gebruik van biomassa is te vinden bij de transportbrandstoffen en in mindere mate bij elektriciteitscentrales. Die centrales staan echter aan de vooravond van grootschalige bijstook van biomassa, maar dat zal volgend jaar uit de cijfers over 2018 moeten blijken.
ACM beëindigt de volumekorting voor de grootindustrie
Nauwelijks kostenefficiënte alternatieven voor CCS
Voor het eerst: bird curtailment